Geloofsverklaring - belijdenis


Bibliologie - De Bijbel: de volmaakte én gezaghebbende Woordopenbaring

De enige absolute én gezaghebbende norm en voor leer en leven is het geïnspireerde, volmaakte en door God bewaarde Woord van God is: het sola scriptura, ofwel de algenoegzaamheid van de Schrift. De meest betrouwbare Bijbelvertalingen zijn: de Statenvertaling (SV, 1618) en de King James Version (KJV, 1611). Heel de Schrift is door God ingegeven en dient recht gesneden te worden. Wij geloven in een zo letterlijk mogelijke interpretatie van de Schrift. De Bijbel dient door volgelingen van Christus Jezus letterlijk te worden nagevolgd. Met behulp van 'Schrift met Schrift vergelijken' verklaart de Bijbel zichzelf en geeft het antwoord op theologische vraagstukken. 

 

De grondtekst (manuscripten) van het Oude Testament is de (Hebreeuwse) ‘Masoretische tekst’ en de (Byzantijnse) ‘Textus Receptus’ van het Nieuwe Testament. Wij geloven dat andere (moderne) Bijbelvertalingen, vertaald vanuit de Alexandrijnse manuscripten met oecumenische doeleinden, foutieve leringen bevatten vanwege hun vrijzinnige karakter. Echter kunnen dergelijke moderne vertalingen, zoals de Herziene Statenvertaling (HSV, 2010) of de NBG-'51 (NBG, 1951), omwille van didactische overwegingen in specifieke situaties gebruikt worden. 

 

(Psalmen 12:7-8; Spreuken 30:5; Jesaja 40:8; Psalmen 119:89; Mattheüs 24:35; Romeinen 15:4; 2 Timotheüs 3:16; Hebreeën 4:12; 10:7; Éfeze 6:17; 1 Petrus 1:23-25; 2 Petrus 1:20-21; 2 Timotheüs 2:15; Openbaring 3:10; 1 Korinthe 2:6-15; Jesaja 28:10). 

theologie - Godheid: drie-ene natuur van god

Er bestaat één God (monotheïsme), de levende, drie-ene God van de Bijbel; de God van Abraham, Izak en Jakob. God openbaart zich in de heilsgeschiedenis in drie Personen: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest - die gelijk zijn in macht en heerlijkheid.

 

Alle eer komt alleen God toe (Soli Deo Gloria), omdat Hij de mens redt door de kruisdood van Christus en doordat God het geloof aan de mens geeft. Personen met hun instituten zijn deze positie niet waard en dienen dus ook niet vereerd te worden.   

 

(Deuteronomium 6:4; 1 Timotheüs 1:17; 1 Johannes 5:7).


christologie - Jezus Christus: Solus Christus & Sola Fide

Jezus Christus is God, in Zijn maagdelijke geboorte, Zijn plaatsvervangende dood voor zondaars, Zijn letterlijke, lichamelijke opstanding en Zijn letterlijke lichamelijke hemelvaart en terugkeer naar deze aarde om duizend jaar over Zijn messiaanse vrederijk te regeren.

 

Jezus Christus is de enige Middelaar tussen God en mensen en de enige voorspraak die als Hogepriester getuigt bij de Vader. Personen en instituten kunnen niet als 'tussenpersoon' of 'middelaar' dienen om het zielenheil te bewerkstelligen. 

 

(1 Timotheüs 3:16, 1 Korinthe 15:1-4; Jesaja 11; openbaring 20; 1 Timotheüs 2:5; Johannes 14:6; 1 Johannes 2:1; Hebreeën 7:17). 

soteriologie - De eeuwige staat van de mensheid

De gestorven rechtvaardigen verblijven in het paradijs; de 'plaats der gelukzaligheid' tussen sterven en opstanding. Zij zijn daar nog niet in 'volmaakte' toestand. Hun lichamen zijn nog in de graven; de opstanding wordt onder andere aangeduid als 'tot volmaaktheid komen'. De gestorven onrechtvaardigen bevinden zich in de hades, ofwel het dodenrijk; de 'plaats der pijniging'. Dit betreft een soort 'huis van bewaring', waar de onrechtvaardigen bewaard worden om vervolgens (na de tweede opstanding) te worden geoordeeld op de 'dag des oordeels', voor de Grote Witte Troon.

 

De hel is de eeuwige verblijfplaats van ongelovigen na hun opstanding en betreft dezelfde plaats als de 'poel des vuurs'. De hel is allereerst bestemd voor de duivel en zijn (gevallen) engelen. Het 'beest' en de 'valse profeet' zullen met ziel en lichaam in de hel geworpen worden. De zogenaamde 'nederdaling ter helle', die volgens de apostolische geloofsbelijdenis tussen het sterven van Christus en zijn opstanding zou hebben plaatsgevonden, betreft een onschriftuurlijke leer. 

 

(2 Korinthe 5:8 Lukas 16: 22-23; Mattheüs 25:41, 46).


soteriologie - Rechtvaardiging en eeuwige zekerheid: Sola Gratia

Elke berouwvolle zondaar heeft de vrije keuze om te geloven in en te vertrouwen op de dood, begrafenis en opstanding van Jezus Christus voor rechtvaardiging. Eenmaal gerechtvaardigd/gered, is de persoon altijd gered, voor eeuwig verzekerd en kan hij zijn redding niet verliezen, ongeacht welke zonde er in de toekomst wordt begaan. 

 

(Handelingen 20:21; 1 Korinthe 15:1-4; Romeinen 10:9; Éfeze 4:30).

heilshistorie - Dispensationalisme of bedelingenleer

De Schrift dient op de juiste manier recht gesneden, ofwel verdeeld, te worden om de verantwoordelijkheden van de mensheid in opeenvolgende tijdsperioden of bedelingen (dispensaties) jegens God te omschrijven. Het dispensationalisme, ofwel de bedelingenleer, is een systematisch-theologisch kader. Wij geloven dat gepast dispensationalisme het resultaat is van een historisch-grammaticale benadering en een letterlijke interpretatie van de Schrift. De Schrift dient men als een progressieve openbaring te lezen. 

 

Wij distantiëren ons van de verbondsleer (substitutieleer of vervangingstheologie), de leerstelling dat de Gemeente de Tribulatie moet doorstaan en de volgende eschatologische visies: A-Millennialisme, Post-Millennialisme en Historisch Millennialisme. Wij distantiëren ons tevens van iedere 'ultra-dispensationele' overtuiging die de christelijke toepassing van het Oude Testament, de algemene brieven, de waterdoop en het avondmaal des Heeren verwerpt.

 

(2 Timotheüs 2:15; 3:16-17; Efeze 3:4-6; 1 Petrus 1:10-12; 2 Petrus 3:16, 18).


Geestelijke vorming - afscheiding, heiligmaking en goede werken

Christenen dienen zich volledig in te zetten om godvruchtige levens te leiden en (binnen zijn of haar mogelijkheden) af te scheiden van de wereld met haar verzoekingen en lusten. Dit is een levensvoorwaarde. Geestelijke vorming betreft de reactie van de mens op de Goddelijke openbaring van Jezus Christus in het Bijbelse Evangelie, waarbij de Heilige Geest van God een allesbepalende rol in het proces van heiligmaking heeft. Dit gaat specifiek over de toepassing van de Schriftuurlijke waarheid van God in het christenleven, waarbij de gelovige zich laat leiden door de Heilige Geest. De Heere God dient in geest en waarheid aanbeden te worden. Fundamentele geloofspraktijken om het geestelijke leven te activeren zijn: gebed, bijbellezen, overdenking, vasten, lofzang, aanbidding etc.

 

Christenen dienen gelijkvormig te worden aan het beeld van Jezus Christus (christusgelijkvormigheid) en te handelen zoals de Heere God Zelf handelt. Niet alleen Gods Woord horen maar er ook uit handelen. Een nieuwe leven in Christus veronderstelt een verandering in iemands denken en handelen. Een christen dient volledig zijn vertrouwen in de Heere God te stellen, in de Schrift. Het gedrag van een christen wordt ten eerste bepaald bij de acceptatie van Gods volmaakte Woordopenbaring. Dit gedrag dient tot uiting te komen in de bereidheid van een christen (discipel) om Jezus Christus te volgen en gehoorzaam te zijn aan Hem. Kenmerken van ware discipelen zijn: ijver, geloof, gebedsleven etc. Het voortbrengen van Godsvrucht is eminent. De vruchten van de Geest zijn uiterlijke kenmerken van de inwonende Geest waardoor andere gelovigen kunnen onderkennen of een persoon daadwerkelijk geestelijk is en handelt. 

 

(Romeinen 1:7; 12:1-2; 1 Petrus 1:15-16; 2:11-12; 1 Thessalonicenzen 4:3; Johannes 4:23-24; 17:17-19; Hebreeën 11:1-3; 12:4; Galaten 5:22-23; Jakobus 1:22-23; Numeri 23:19; 2 Timotheüs 2:13; 1 Johannes 4:1-9; Johannes 1:12; 3 Johannes 1:3-4; 1 Korinthe 1:2; Filippenzen 1:1; 3:20).

heilshistorie - Verhouding kerk en staat

De absolute scheiding van kerk en staat is fundamenteel. De staat heeft geen recht zich te bemoeien met lokale kerken en gemeenten, aangaande de organisatie van erediensten, samenkomsten en eigendomszaken 

 

(Jeremia 17:5-7; Handelingen 5:29; Romeinen 3:4).


protologie - De eerste dingen

Het creationisme is een Bijbels gegeven; de Heere God heeft het universum, in een ordelijk verloop van zes letterlijke perioden van 24 uur, geschapen. God volbracht Zijn scheppingswerk na een periode van zes etmalen en Hij rustte op de zevende dag. God zegende en heiligde deze zevende dag. De God van de Bijbel is een God van orde; de Bijbelse scheppingsleer veronderstelt een ordelijk verloop van de schepping. 

 

Wij distantiëren ons van het evolutionisme, de theïstische evolutie en restitutieleer (gap theorie). Dergelijke overtuigingen zijn onschriftuurlijk en verwerpelijk.  

 

(Markus 10:6; Genesis 1-2; Jesaja 45:18).

pneumatologie - Apostolische tekengaven

De gaven van de Geest (evangelisatie, herderlijke taken of pastoraal werk, onderwijzing) zijn fundamenteel bij het stichten en opbouwen van de gemeente, met uitzondering van de gaven die specifiek 'tekenen' worden genoemd (spreken in vreemde talen, profeteren, gezondmaking, duiveluitbanning). Bovendien zijn zogenoemde, exclusieve 'zalvingen' van de Heilige Geest onschriftuurlijk. Mensen konden enkel tekenen waarnemen als: ze omringd zijn door (1) de apostelen, aangezien zij het woord moesten bevestigen terwijl de volledige Bijbel niet beschikbaar was, en (2) de Joden, aangezien tekenen oorspronkelijk voor hen bedoeld waren. Wij geloven dat de tekenen geleidelijk zijn opgehouden, ongeveer rond het sterven van de apostel Johannes na het optekenen van Openbaring (ca. 95 n.Chr.), omdat: (1) de geleidelijke omschakeling van Joden naar heidenen nu het doel ervan teniet doet, (2) de apostelen vandaag de dag niet meer leven, en (3) de Bijbel - met een complete nieuwtestamentische canon - vandaag de dag beschikbaar is.

 

De 'tekengaven' hadden primair betrekking op het Evangelie van het Koninkrijk; de blijde boodschap in de evangeliën dat het duizendjarig vrederijk op aarde zou komen als het volk Israël zich zou bekeren. Het aardse, messiaanse vrederijk is beloofd aan het uitverkoren volk Israël en zou worden ingeluid met wonderen en tekenen. Nadat Israël Jezus Christus verworpen had, is gedurende een transitiefase in het eerste gedeelte van Handelingen, het heil naar de heidenen gegaan. Vervolgens is de apostel Paulus in Handelingen 9 door God in de bediening gesteld. Het Evangelie van de Genade (dood, begrafenis en opstanding Christus) is expliciet aan Paulus geopenbaard en heeft betrekking op de Gemeente in de genadebedeling.

 

(Markus 16:14, 17-18; 2 Timotheüs 4:20; 1 Korinthe 1:22; Handelingen 13:45-46; 1 Korinthe 4:9; 15:5-10; 13:8-10; Hebreeën 2:3-4; Mattheüs 12:39; Romeinen 10:17; Markus 13:22; Openbaring 2:2; Galaten 1:11-12).


eschatologie - De twee opstandingen en De drie rechtszittingen in Gods heilig bestuur

De Bijbel spreekt over twee opstandingen. Een opstanding ten leven én ten oordeel. Een opstanding uit (letterlijk tussenuit) de doden én van de doden. Fundamenteel is de letterlijke interpretatie van het Duizendjarig Vrederijk. De eerste opstanding (in drie fasen) vindt plaats vóór het Millennium en heeft betrekking op de rechtvaardigen. Het verheerlijkt lichaam is geschikt om in het Millennium te regeren. Mensen in hun vleselijke lichaam zullen ouder worden en sterven. Degenen die deelhebben in de eerste opstanding, heeft de tweede dood geen macht en zullen met Christus voor duizend jaar koningen en priesters regeren in het Millennium. De eerste opstanding verloopt (zoals iedere oogst) in drie fasen/momenten: (1) de eerstelingen, (2) de grote oogst en (3) de nalezing. De eersteling is Christus Zelf, die aan deze eerste opstanding deel kreeg. De grote oogst is tweede fase, de opstanding van 'de in Christus ontslapenen' bij Christus' komst voor de gemeente (opname of wegneming van de gemeente). Wat betreft de nalezing; het gaat hier enkel en expliciet om de opstanding van 'tribulatie-martelaren'. De gemeente als geheel is op een ander tijdstip opgewekt, namelijk vóór de Tribulatie. De tweede opstanding is het Millennium en heeft betrekking op de onrechtvaardigen. Dit is het moment dat de 'overige doden die voor het Vrederijk niet levend werden', op zullen staan. Zij waren niet zalig en ook niet heilig om aan de eerste opstanding deel te hebben en zullen daarom aan deze tweede opstanding deel krijgen. 

 

De Bijbel spreekt tevens over drie rechtszittingen in Gods heilig bestuur: (1) de Rechterstoel van Christus, (2) de Troon Zijner Heerlijkheid en (3) de Grote Witte Troon. De Rechterstoel van Christus heeft betrekking op de gelovigen die zichzelf moeten leren zien in het licht God. De Troon Zijner Heerlijkheid is de Rechterstoel op aarde en betreft de volken op aarde, specifiek drie groepen: de schapen, de bokken en de broeders van de Koning. De Grote Witte Troon is de rechtszitting voor de groep ongelovigen of onrechtvaardigen.

 

(2 Timotheüs 4:1; 1 Korinthe 15:20-23; Lukas 14:14; Johannes 5:29; Handelingen 4:2; 24:15; 14:1-3; 1 Thessalonicenzen 4:15-18; Openbaring 3:10; 4:4; 19:7; 20:5-6; Romeinen 14:10; 2 Korinthe 5:10; Mattheüs 25:31; Openbaring 20:11).

eschatologie - De laatste dingen

De letterlijke terugkeer van de Heere Jezus Christus naar deze aarde om Zijn 'bruid' op te nemen (de ‘opname’) voordat Daniëls zeventigste jaarweek, oftewel de tribulatie ('benauwdheid voor Jakob' of 'grote verdrukking') begint is een fundamenteel eschatologisch gegeven. God zal in deze periode van zeven jaar wederom de draad met Zijn uitverkoren volk Israël opnemen. Hij zal terugkeren na de 'bruiloft des Lams’ om voor duizend jaar over het ‘Huis Jakobs’ te regeren in Jeruzalem op de ‘Troon Davids’. Christus Jezus zal Zijn koningschap vestigen vanuit de stad Jeruzalem, om voor duizend jaar over het letterlijke, aardse Messiaanse koninkrijk, dat beloofd was aan de natie Israël, te regeren

 

(1 Korinthe 15:52; 1 Thessalonicenzen 4:16-17; Openbaring 3:10; 2 Thessalonicenzen 2:7; Jeremia 30:7; Lukas 1:32-33; Jesaja 11; Openbaring 20; Lukas 21:21-23; 1 Thessalonicenzen 5:9; Romeinen 11:25-29; Openbaring 19:11-16; 20:1-6).


evnagelistiek en missiologie - Getuigen, prediking, evangelisatie en zending

Gelovigen dienen ijverig te zijn om overal ter wereld tot zielen te getuigen. Een ieder moet opnieuw geboren worden om Gods koninkrijk te beërven. De Schrift veronderstelt dat iedere gelegenheid (gelegen of ongelegen) aangegrepen dient te worden om van Christus te getuigen. Evangelisatie dient te geschieden vanuit Gods Woord en moet gericht zijn tot het hart én tot het geweten. Getuigenis door christenen komt vanuit (1) liefde voor God de Vader en Jezus Christus en (2) de overtuiging dat niet-christenen met affectie benaderd én tot de Heer en Heiland gebracht moeten worden. Bekering is noodzakelijk, een bevel, vanwege het oordeel van God. 

 

(Markus 16:15; Handelingen 1:8; 20:20; Johannes 3:3-7; 4:7; 4:16; 1 Timotheüs 2:4; Romeinen 3:22; 2 Petrus 3:9).

theologie - Geloofsdoop

De waterdoop dient plaats te vinden voor de wederomgeboren gelovige, in water én door middel van onderdompeling, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, tot de naam van Jezus Christus. Dopen door middel van 'overgieting' of 'besprenkeling' is onbijbels en verwerpelijk. 

 

(Mattheüs 28:19; Handelingen 2:38).